- Olieprijzen zitten sinds enkele weken flink in de lift en dat wordt ook merkbaar aan de pomp, als je benzine of diesel tankt.
- Hogere prijzen van motorbrandstoffen kunnen doorwerken op de inflatie in westerse landen.
- Voor Rusland en diens president Vladimir Poetin kan een olieprijs van 100 dollar per vat juist gunstig zijn.
- Lees ook: 3 manieren om met een ETF in te spelen op een verdere stijging van de olieprijs
Olieprijzen zijn de afgelopen weken flink gestegen. Een vat Brent-olie uit de Noordzee kost inmiddels zo’n 94 dollar. Dat is ongeveer 12 procent meer dan een maand geleden. De stijging van olieprijzen werkt ook door op de prijzen van benzine en diesel, die eveneens in de lift zitten.
Analisten houden er inmiddels rekening mee dat olieprijzen richting de 100 dollar per vat kunnen stijgen. Dat zou een tegenvaller zijn voor de strijd tegen de inflatie in Europa en de VS, aangezien duurdere olie doorwerkt in de prijzen van tal van producten.
Voor Rusland en diens president Vladimir Poetin zou een olieprijs van 100 dollar per vat echter zeer goed uitkomen.
Olieprijzen zijn de laatste tijd gestegen door de productieverlagingen van Saudi-Arabië en Rusland. De productiebeperkingen werken waarschijnlijk in het voordeel van Rusland, volgens een analyse van de Financial Times van scheeps- en verzekeringsgegevens.
Sterke aanwijzingen dat Rusland prijsplafond voor olie van westerse landen omzeilt
Rusland heeft de exportinkomsten uit energie hard nodig om de oorlog in Oekraïne te financieren, maar loopt daarbij aan tegen westerse sancties die de inkomsten uit de olie-export dit jaar onder druk hebben gezet.
Zo geldt er voor olie die per schip vanuit Rusland wordt getransporteerd, een door westerse landen opgelegd prijsplafond van maximaal 60 dollar per vat. Het afdwingen hiervan is deels afhankelijk van westerse verzekeringen rond het transport van olie per schip.
Uit de analyse van de FT blijkt echter dat bijna driekwart van alle over zee geëxporteerde Russische ruwe olie in augustus zonder westerse verzekering werd verscheept. Dat is een forse stijging vergeleken met de schatting dat afgelopen voorjaar de helft van de Russische olie zonder westerse verzekering werd verscheept, zo concludeert de FT op basis van gegevens van energiebureau Kpler en verzekeringsmaatschappijen.
Dat Rusland het gebruik van westerse verzekeringen voor zijn olie-export per schip omzeilt, is een significante ontwikkeling. Het gaat immers om een van de belangrijkste instrumenten waarmee het door de G7-landen opgelegde prijsplafond van 60 dollar per vat voor Russische olie wordt afgedwongen.
Het vermogen van Rusland om zoveel ruwe olie te verschepen zonder westerse verzekering suggereert dat het land waarschijnlijk deels in staat is om ruwe olie te verkopen boven het prijsplafond van 60 dollar, volgens de analyse van de FT.
De hogere olieprijzen hebben de inkomsten uit de Russische energie-export al een opsteker gegeven. De Russische overheid kreeg in augustus 17,1 miljard dollar binnen uit de export van ruwe olie, tegenover 15,3 miljard dollar in juli, zo blijkt uit gegevens van het Internationaal Energieagentschap.
Ondanks ingrijpende westerse sancties krijgt de Russische oorlogseconomie nog altijd een impuls door de defensie- en overheidsuitgaven waarvoor de energie-inkomsten van de staat cruciaal zijn.